electric life


Electric Life

fABULEUS

dinsdag 10 maart 2020

De Studio Antwerpen

Muziekdramaturg Alain Franco & Rafaël Hénard

Choreografen Elisabeth Borgermans en Thomas Vanuytcom


Titel en thema

Zeer benieuwd was ik naar deze toneel- en dansvoorstelling vanwege het bijzonder thema, dat letterlijk in Electric Life wordt weergegeven. Het is geen doorsnee toneel, maar wel dansdrama. Net daarom wilde ik deze opvoering niet missen.

De muziek die als motor voor dit dansfestijn wordt gebruikt is Petroesjka van Igor Stravinsky. Op voorhand had ik de muziek bestudeerd en verschillende orkestrale versies beluisterd. De uitvoeringen kwamen mij verrassend over met hun vele heel verschillende scènes en bedrijven - ik zal de dramawoordenschat hanteren. Dat valt mij opnieuw op tijdens de voorstelling. De koperblazers en percussie worden op een zeer expressieve manier ingezet. Als luisteraar komen mij beelden voor ogen van knetterende elektriciteitsdraden, van een energie die nu eens vloeiend door alles heen loopt, en zich dan weer stootsgewijs verplaatst.

De polytonale harmonie en de plotse pauzes bij volumineus orkestwerk vermijden een romantische invulling en sluiten aan bij een voorstelling van machinerie, industrie en elektriciteit. De dans speelt daarop in, is nu eens vloeiend, dan weer hoekig, vol beweging of plots door bevriezing onderbroken, maar gelukkig niet elektrisch. Ook nooit vriendelijk en zelden harmonieus. Als je niets over de opzet van het stuk weet, zou je kunnen denken dat het met robotica te maken heeft.

Ontroerend is het te horen dat de dansende jongeren geleidelijk aan van Stravinsky zijn gaan houden. Zij vonden er in elk geval hun vrijheid in en waardeerden de zeer verschillende bedrijven. Die vrijheid en verscheidenheid van reageren op de muziek is tegelijk ook het thema: omgaan met de 'moderne' wereld, elk op zijn manier en toch ook weer in het geheel van de samenleving.

Gestiek en proxemiek

Vaak gaan de dansers in hun houdingen ver uit evenwicht. Ze nemen krampachtige poses aan. De foto die ik bij dit verslag plaatste, toont ook die kramp in de voeten. Er is een mooie mix te zien tussen het individuele reageren op de muziek en het elektrisch-digitale leven en het groepsreageren. Wanneer één danser met een beweging begint, duurt het niet lang voor de anderen hem volgen. De vraag komt bij mij boven: is het wel mogelijk om als individu te reageren op een veranderende maatschappij? En welke spanning zit er tussen het zichzelf herkennen in de ander en het uniek willen zijn?

De kleine groepen die samen op het podium acteren, hebben vaak ook samen een eigen inbreng gehad, zo vertellen de jongeren zelf een filmpje.

Emile Roothooft gebruikt het woord caleidoscoop. Dat vind ik een treffend beeld om de proxemiek van deze opvoering te beschrijven. De groepjes en/of de individuen zoeken elkaar op en gaan weer van elkaar weg. Wat in het beeld van de caleidoscoop dan weer niet gevat wordt, is de simultane verscheidenheid in choreografie.

Af en toe kijken de dansers sluiks naar elkaar. Wanneer ze zelf niet in beweging zijn richten ze hun ogen - en daarmee ook de ogen van het publiek - naar het gebeuren. Opmerkelijk wat proxemiek betreft, is het moment wanneer dansers elkaar in de weg lijken te staan. De weg die ze gaan, wordt geblokkeerd door de ander. Pas na een soort van worsteling kan het leven weer verder gaan.

Kostuums en decor

De kostuums zijn niet buitengewoon en ook niet typerend voor de dans. De jongeren dragen broeken en truitjes, vooral in bordeaux, bruintinten en donkergroen, waarin hier en daar feloranje stukjes opvallen. Eén jongen was grotendeels feloranje gekleed, waardoor hij als enige nog te herkennen was in de donkere momenten.

Het decor is de soberheid zelve: niet meer dan een witte mat, die alle focus naar de bewegingen trekt en schaduweffecten maakt. Ook valt er regelmatig een stilte, een bewegingsloos moment. Vaak gebeurt dat naast de witte mat, soms wordt zelfs in de niet afgebakende coulissen verder gedanst.

De belichting

De opvoering begint in koud, wit licht, dat de krampachtige bewegingen ondersteunt. Af en toe wordt de kleur warmer, dan weer kouder, lichter, dan weer donkerder. Het licht geeft vooral een sfeer aan. Regelmatig schijnt het fel van boven naar beneden, waarbij scherpe schaduwen te zien zijn. Twee keer gaat het licht uit, naar het einde toe. Dat zijn momenten waarop de dansers samen staan, steun lijken te zoeken bij elkaar. Omdat het licht uitgaat? Omdat ze toch niet zonder kunnen?

In één woord...

Als je 't mij vraagt: boeiend!

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin